De term "neergaande en opgaande bogen" (Arabisch: قوس النزول وقوس الصعود), een ontologische cirkel, worden beschreven in het neoplatonisme, maar ook in de islamitische en soefi-kosmologie, voornamelijk geïnspireerd door de werken van Ibn al-Arabi. In de neergaande boog ("qaws al-nuzuli"), van eenheid tot diversiteit, schept God achtereenvolgens het intellect ("verhevenste pen"), de universele ziel ("bewaarde tafel"), eerste materie, de natuur, het universele lichaam (inclusief de denkbeeldige wereld) ) en de aarde. De opgaande boog ("qaws al-su'ud") is de weg terug naar de aanwezigheid van God, het proces van geestelijke perfectie.[1][2]
In een hadith toegeschreven aan Ja'far al-Sadiq, de zesde imam van de sjiitische islam, wordt de neergaande boog beschreven in zeven stadia. Deze stadia zijn becommentarieerd in het shaykhísme.[3]